Begin jaren 80 raakte mijn leven volledig in het slop. Ik leed aan slapeloosheid, dronk veel alcohol en had ernstige relatieproblemen. Ik studeerde toen moleculaire wetenschappen, maar begon te twijfelen aan mijn studiekeuze. Op zoek naar een uitweg kwam ik in aanraking met een totaal nieuwe wereld. Ik leerde transcendente meditatie, zelfhypnose, NLP, Superlearning, om maar een paar dingen te noemen.
Ik raakte gefascineerd (zeg maar geobsedeerd) door al deze magische technieken en wilde mezelf omtoveren in een superman. Dit mislukte volledig en ik raakte steeds meer vervreemd van mezelf en van anderen. Achteraf gezien maakte ik de denkfout die ik later vaak tegenkwam bij mijn cliënten: ‘Als ik geweldig ben, dan zal iedereen van mij houden en mag ik er zijn’.
Ten einde raad belandde ik bij een hypnotherapeut. Voor het eerst in lange tijd voelde ik me echt gezien, begrepen en geraakt. Deze man hielp me niet alleen uit het slop, maar hij werd een voorbeeld voor mijn latere vak en roeping, de Ericksoniaanse hypnotherapie.
Nu, jaren later, kijk ik dankbaar terug op dit keerpunt in mijn leven.
Ik werd geen superman, maar een man die houdt van mensen en van zijn vak.