Veel mensen denken dat hypnotiseren een speciale gave is, die alleen voor sommigen is weggelegd. Het tegendeel is het geval. Hypnotiseren, oftewel iemand in trance brengen, is een vaardigheid die je kunt leren. Taal speelt daarbij een belangrijke rol. Het opwekken van een trancetoestand is vooral een kwestie van de juiste woorden en de juiste intonatie.
Hypnotische taal dringt door tot het onbewuste
De meeste mensen proberen anderen op bewust niveau te helpen of te beïnvloeden. Het effect hiervan is beperkt, omdat gedrag en gevoelens vooral onbewust worden bepaald. Om iemand diepgaand en blijvend te beïnvloeden moet je dus doordringen tot de onbewuste geest.
Sommige mensen kunnen dat van nature en zijn in staat om een grote groepen mensen te beïnvloeden, te fascineren of zelfs te betoveren. Voormalig president Barack Obama en vrijheidsstrijder Martin Luther King zijn bekende voorbeelden daarvan.
Je hoeft echter geen wereldleider of geboren hypnotiseur te zijn om te profiteren van hypnotisch taalgebruik en de reikwijdte en diepgang van je communicatie te vergroten.
Hypnotische taalgebruik heeft een structuur
Achter de magie van hypnotische woorden schuilt een structuur die je kunt leren. Deze structuur bestaat uit de volgende vier dimensies:
- inbedding
- implicatie
- koppeling
- vaagheid
Stel je hebt iemand iets bijgebracht en je hoopt dat deze persoon dat gaat toepassen. Dan kun je natuurlijk zeggen:
- Ga dit toepassen.
Dat is een gewone, directe suggestie. Niets mis mee, maar de bewuste ratio van de ander zou kunnen denken ‘Daar heb ik geen tijd voor’ of ‘Dat durf ik niet’. Het risico dat hij of zij het niet gaat doen is groot. Stel dat je plaats hiervan zegt:
- Ik ben benieuwd hoe jij dit gaat toepassen.
en daarbij de woorden ‘jij dit gaat toepassen’ lichtjes benadrukt. Voel je als lezer het verschil? De boodschap ‘ga dit toepassen’ is nu ingebed (verpakt) in een stukje taal (Ik ben benieuwd…). Het woord hoe impliceert dat de ander het zal doen. Ingebedde/impliciete suggesties omzeilen de bewuste ratio en worden door het onbewuste opgepikt.
Oké, de boodschap is nu ingebed en impliciet. Nu nog een koppeling. Bijvoorbeeld:
- Je hebt dit nu geleerd en ik ben benieuwd hoe je dit gaat toepassen.
De boodschap (ga dit toepassen) is nu gekoppeld aan een feit (je hebt dit nu geleerd). De ander zal het genoemde feit innerlijk bevestigen, waardoor de kans nog groter is dat hij de suggestie (ga dit toepassen) zal uitvoeren.
Had je trouwens al gemerkt dat het woord toepassen een vaag begrip is? Hetzelfde geldt voor woorden als verkennen, ontdekken, verwerken en groeien. De vierde dimensie (vaagheid) voorkomt je dat je als coach of therapeut je eigen ideeën, waarheden of wensen oplegt en geeft de ander maximale speelruimte om volgens zijn of haar eigen behoeften en wereldbeeld te groeien.
Tot slot een indirecte suggestie voor jou, de lezer:
Je hebt deze blog nu gelezen en ik ben benieuwd of het je nieuwsgierig maakt naar meer.