Nou, heel wat!
Mijn eigen ontdekkingstocht omtrent humor gaat ver terug. Vroeger was ik een verlegen en onzeker mannetje, maar rond mijn 10de ontdekte ik dat ik mensen aan het lachen kon maken. Op die manier kon ik indruk maken, gezien worden of erbij horen. Grappig zijn werd een overlevingsstrategie en ik ontwikkelde een intuïtief gevoel voor humor. Zelfs tot het punt dat ik tijdens mijn studietijd serieus overwoog het roer om te gooien en cabaretier te worden. Oké, daar had ik misschien net te weinig talent voor (of lef).
Uiteindelijk werd ik therapeut, coach en trainer en merkte dat ik hierin mijn humoristische kant goed kon gebruiken. Nu weet ik dat cabaretiers en de therapeuten/coaches veel met elkaar gemeen hebben. Beide leiden ze mensen naar een ander referentiekader. Anders gezegd, ze brengen je naar de rand van je comfortzone (of daaroverheen) en bieden een andere werkelijkheid aan.
Bij zowel cabaret als therapie word je geconfronteerd met iets wat in jouw beleving niet kan, niet mag of niet hoort.
Met name bij de Ericksoniaanse hypnotherapie speelt humor een grote rol. Net als cabaret is het een subliem samenspel van timing, intonatie, lichaamstaal en woordkeuze. In beide gevallen maak je gebruik van woordspelingen, dubbelzinnigheid, overdrijving en ironie.
Natuurlijk is er ook een belangrijk verschil. Je gaat immers niet naar een coach of therapeut om een leuke avond te hebben, maar om een probleem op te lossen, nietwaar?
Kees (niet zijn echte naam), een gezellige en gezette veertiger kwam bij mij omdat hij van het roken af wilde. Ik opende het gesprek door hem uitdagend aan te kijken en zeggen: “Jij? Stoppen met roken? Werkelijk?” Hij begon hartelijk te lachen en zei ”Je hebt me helemaal door, ik betwijfel zelf ook of ik het wel wil”. De humor brak onmiddellijk het ijs en bracht de kernvraag naar boven: “Wil ik wel stoppen?” Ik hielp hem om zijn motivatie te versterken en na de tweede sessie stopte hij definitief met roken.
Claire (niet haar echte naam), net de 30 gepasseerd, kwam bij mij omdat ze, naar eigen zeggen, nogal een dramaqueen was en dat verstoorde de relatie met haar vriend. Dit kon ze echt niet veranderen, want, zo zei ze: “Zo ben ik nou eenmaal”. Lachend zei ik tegen haar dat haar leven een uitstekend script zou zijn voor een film (genre drama!). Welke actrice zou haar geloofwaardig kunnen spelen? Wat zou de titel van de film moeten zijn? Hoe zou het aflopen? We fantaseerden en lachten erop los. Plotseling werd ze serieus en realiseerde zich dat dramaqueen een rol was in haar echte leven, die ze ooit was gaan spelen, en dat ze eigenlijk helemaal niet zo was. Na enkele sessies kon ze haar rol loslaten en meer zichzelf zijn, in haar relatie en in het algemeen.
Werken met humor is niet alleen goed voor je cliënt, maar maakt je werk als therapeut of coach ook een stuk leuker. Uiteindelijk ben ik blij dat ik geen cabaretier ben geworden, maar in dit mooie vak ben geland. Aan humor geen gebrek!