Mondfiat.

Ik ben opgegroeid in het Brabantse dorpje Nistelrode. Als kind sprak ik alleen Nisserois. Ik was nogal verlegen en praatte weinig, in tegenstelling tot mijn spraakzame oudere zus. Op de lagere school, zoals dat toen nog heette, leerde ik intuïtief mijn tweede taal ABN. Toch bleef ik een jongen van weinig woorden. Het Brabantse woord mondfiat (goed van tongriem gesneden) was absoluut niet op mij van toepassing.

Op de middelbare school leerde ik Engels en Frans en begon ik me meer bewust te worden van het fenomeen taal. Ik begon te spelen met woorden en merkte hoe ik mensen met taal aan het lachen kon maken. Intuïtief (onbewust) leerde ik het belang van woordkeus, intonatie en timing.

Op mijn 30ste verhuisde ik voor mijn werk naar Duitsland en was erop gebrand de taal binnen een jaar vloeiend te spreken. Na 2 maanden maakte ik spontaan een woordgrap waar iedereen om moest lachen en wist ik dat ik goed op dreef was. Ik merkte dat ik me als buitenlander veel bewuster van de Duitse taal was dan de Duitsers. Ik keek naar de taal, terwijl zij hem gewoon gebruikten.

Rond mijn 40ste besloot ik het roer om te gooien en hypnotherapeut te worden. Taal begon toen echt een hoofdrol te spelen in mijn werk. Ik leerde de kunst van indirecte suggestie, implicatie en kunstzinnige vaagheid. Ik leerde hoe ik met weinig woorden veel effect kon sorteren. Taal werd een middel om anderen te helpen op hun weg naar verandering, heling en groei.

Tegenwoordig leid ik anderen op in de toepassing van hypnotisch taalgebruik. Mijn trainingen worden bezocht door therapeuten, coaches, docenten en andere mensen die professionele communicatie toepassen. Of ik naar Brabantse begrippen mondfiat ben geworden, weet ik niet. Dat taal mijn expertise en mijn passie is geworden weet ik zeker.